Tapisserie. Flandres. Ca. 1575. Tapestry. Flanders. C. 1575.


Wool and silk.


…
Description

Tapisserie. Flandres. Ca. 1575.

Tapestry. Flanders. C. 1575. Wool and silk. Aeneas and Achates meet Venus. Provenance: Marie et Raphaël Gilles de Pélichy Foundation, Izegem The subject of this tapestry is taken from Vergil, Aeneid, book 1. Aeneas, son of Anchises and Venus, had escaped from the burning Troy as a Trojan prince, accompanied by a group of followers. This scene is depicted in the top left corner. Aeneas has barely left Sicily with his fleet of twenty ships and is on his way to Italy, when a violent storm breaks out (Virgil, Aeneid, 1, 81-123) and is finally calmed by Neptune (with the trident) (Virgil, Aeneid, 1, 124-158). Thirteen ships perished; the remaining seven were driven to the coast of Africa by the god of the sea. On the lower left are some preserved chests with precious objects and armour. The story continues on the left: when the discouraged and distraught castaways are gathered on the beach, Aeneas leads them to a quiet place, lights fires so that they can dry out and roasts some of their rescued grain. Meanwhile, he goes hunting, accompanied by his faithful friend Achate, and kills seven deer near the shore (one per boat) (Virgil, Aeneid, 1, 180-194). The main characters, Aeneas and Achates, are barely recognisable in the background. They belong to pairs of friends, like Theseus and Perithous or Oresthe and Pylades, as paragons of loyal friendship. In the centre above, in the clouds, symbolising the dwelling place of the gods, Aeneas speaks to his men and consoles them. While his men are trying to sleep, Venus goes to Olympus and reproaches the supreme god Jupiter for what he has done to her son, even though he had assured her that he would become the progenitor of the Romans and that in this way the Trojans would continue to exist as part of the world empire, as it were (Virgil, Aeneid, 1, 223-253). A number of gods are clearly depicted, all with their attributes. Venus is depicted in the company of Cupid. Jupiter (with lightning bolts, crown and sceptre), seated on the eagle, with Juno (with peacock) by his side, consoles Venus and sends Mercury (winged feet, hat and herald's staff) to Carthage to ensure that the Trojans are well received (Virgil, Aeneas, 254-304) The most important moment is depicted in the middle of the tapestry (Virgil, Aeneas, 1, 305-320): the next day, at dawn, Aeneas decides to go exploring, to find out where he has finally arrived. He hides his fleet in a wooded bay, under some rocks so that the shadow of the trees hides them from view. He sets off, two spears in his hand, accompanied by Achate. In the middle of the forest, his mother Venus meets him, disguised as a huntress: '... Like a young girl of face and appearance...'. As is usual for huntresses, she wore a light bow around her shoulders and let her hair blow in the air. One knee was bare, as she had pulled up the folds of her dress with the belt. Aeneas strikes up a conversation and asks where they are. She tells him about the recent foundation of Carthage and the adventures of Queen Dido. Then she asks who he is and what has happened to him. Aeneas gives his sad account of his flight from Troy, his journey by sea, and the shipwreck that took him off course and sank more than half his fleet. Venus can no longer listen to his complaints and predicts that his companions have safely reached land with their ships, that he will find them. In her prediction (Virgil, Aeneas, 1, 387-401) she points to a flight of twelve swans (top right) 'An eagle has scattered them in the air, or to look down on the chosen place'. Then she compares the swans with the deceased friends. It is only at the farewell that Aeneas recognises his mother. She wraps her son and Achateus in a cloud so that they can enter the city peacefully and enter the throne room of the palace. There - still wrapped in their cloud - they see how their friends, whom they thought lost, are brought before the queen by armed guards. She listens to their adventures and welcomes them. At that moment Aeneas emerges from the cloud. The borders The borders are very typical of the Flemish tapestry art of the second half of the sixteenth century. It is, however, difficult to determine in which centre the tapestry was made. We find this type of border on tapestries from Oudenaarde, Edingen, Geraardsbergen but also in Brussels. It is difficult to determine because there are no marks of city or tapestry makers. The edges are made of 'scrollwork', an imitation of wrought iron, which is very decoratively enriched with plants, fruits and leaves. Scrollwork has been used in Flanders since Vredeman de Vries published his designs with such motifs in 1552. This was during his study trip to Rome, where he sketched grotesques in the ruins of the palace of Emperor Nero. These borders are interrupted in the middle by a pergola in which a female figure is depicted each time. At the top and bottom, for example, we find a woman with a lyre and a unicorn. The lyre is often a symbol of poetry or music, while the unicorn is a symbol of purity. In the vertical edges, in the middle we find a woman with a shield, which is very often the attribute of 'fortitudo', or strength. While the hourglass in the woman's hand in the bottom left and right corners is very often the symbol of time. Such personifications often have nothing to do with the central composition and often refer to virtues or vices specific to their time. Source: An Volckaert, Royal Manufacturer of tapestries De Wit, Mechelen, 22.2.2000 To be restored. Several damages on the front and back which make the carpet very fragile. 347 x 518 cm Description NL Wandtapijt. Vlaanderen. Ca. 1575. Wol en zijde. Aeneas en Achates ontmoeten Venus. Herkomst: Stichting Marie et Raphaël Gilles de Pélichy, Izegem Het onderwerp van dit wandtapijt is ontleend aan Vergilius, Aeneis, boek 1. Aeneas, zoon van Anchises en Venus, was als Trojaanse prins ontsnapt uit het brandende Troje, vergezeld van een groep volgelingen. Deze scène is afgebeeld in de linkerbovenhoek. Aeneas heeft nauwelijks Sicilië verlaten met zijn vloot van twintig schepen en is op weg naar Italië, wanneer een hevige storm losbarst (Vergilius, Aeneis, 1, 81-123) die uiteindelijk door Neptunus (met de drietand) tot bedaren wordt gebracht (Vergilius, Aeneis, 1, 124-158). Dertien schepen zijn vergaan; de overige zeven zijn door de god van de zee naar de kust van Afrika gedreven. Links beneden staan nog enkele bewaarde kisten met kostbare voorwerpen en harnassen. Het verhaal gaat verder aan de linkerkant: wanneer de ontmoedigde en ontredderde schipbreukelingen op het strand zijn verzameld, leidt Aeneas hen naar een rustige plaats, steekt vuren aan zodat ze kunnen opdrogen en roostert wat van hun geredde graan. Intussen gaat hij op jacht, vergezeld van zijn trouwe vriend Achate, en doodt in de buurt van de kust zeven herten (één per boot) (Vergilius, Aeneis, 1, 180-194). De hoofdpersonen, Aeneas en Achates, zijn op de achtergrond amper herkenbaar. Zij behoren tot de vriendenparen, zoals Theseus en Perithous of Oresthe en Pylades, als toonbeelden van trouwe vriendschap. In het midden daarboven, in de wolken, symbool van de woonplaats der goden, spreekt Aeneas tot zijn mannen en troost hen. Terwijl zijn mannen proberen te slapen, gaat Venus naar de Olympus en verwijt de oppergod Jupiter wat hij haar zoon heeft aangedaan, ook al had hij haar verzekerd dat hij de stamvader van de Romeinen zou worden en dat op die manier de Trojanen als het ware zouden blijven bestaan als deel van het wereldrijk (Vergilius, Aeneas, 1, 223-253). Er zijn een aantal goden die duidelijk zijn afgebeeld, allemaal met hun attributen. Venus wordt afgebeeld in het gezelschap van Cupido. Jupiter (met bliksemschichten, kroon en scepter), gezeten op de adelaar, met Juno (met pauw) aan zijn zijde, troost Venus en stuurt Mercurius (gevleugelde voeten, hoed en herautstaf) naar Carthago om ervoor te zorgen dat de Trojanen goed ontvangen worden (Vergilius, Aeneas, 254-304) Het belangrijkste moment wordt in het midden van het wandtapijt uitgebeeld (Vergilius, Aeneas, 1, 305-320): de volgende dag, bij zonsopgang, besluit Aeneas op verkenning te gaan, om uit te zoeken waar hij uiteindelijk is aangekomen. Hij verbergt zijn vloot in een beboste baai, onder een aantal rotsen, zodat de schaduw van de bomen ze aan het zicht onttrekt. Hij gaat op weg, twee speren in zijn hand geklemd en vergezeld door Achate. Midden in het bos komt zijn moeder Venus hem tegemoet, vermomd als jageres: "... als een jong meisje van gezicht en aanblik...". Zoals gebruikelijk is voor jageressen, droeg zij een lichte strik om haar schouders en liet haar haar in de lucht wapperen. Eén knie was bloot, omdat zij de plooien van haar jurk met de riem had opgetrokken. Aeneas knoopt een gesprek aan en vraagt waar ze zijn. Zij vertelt hem over de recente stichting van Carthago en de avonturen van koningin Dido. Dan vraagt ze wie hij is en wat er met hem gebeurd is. Aeneas vertelt zijn trieste verslag van zijn vlucht uit Troje, zijn reis over zee, en de schipbreuk die hem uit koers bracht en meer dan de helft van zijn vloot tot zinken bracht. Venus kan zijn klachten niet langer aanhoren en voorspelt dat zijn metgezellen veilig aan land zijn gekomen met hun schepen, dat hij hen zal vinden. In haar voorspelling (Vergilius, Aeneas, 1, 387-401) wijst zij op een vlucht van twaalf zwanen (rechts boven) "Een adelaar heeft ze in de lucht verspreid, of om neer te zien op de gekozen plaats". Dan vergelijkt ze de zwanen met de overleden vrienden. Het is pas bij het afscheid dat Aeneas zijn moeder herkent. Zij wikkelt haar zoon en Achateus in een wolk, zodat zij rustig de stad kunnen binnengaan en de troonzaal van het paleis kunnen betreden. Daar - nog steeds in hun wolk gewikkeld - zien zij hoe hun vrienden, die zij verloren waanden, door gewapende wachters voor de koningin worden gebracht. Ze luistert naar hun avonturen en verwelkomt hen. Op dat moment komt Aeneas tevoorschijn uit de wolk. De boorden De randen zijn zeer typerend voor de Vlaamse wandtapijtkunst van de tweede helft van de zestiende eeuw. Het is echter moeilijk te bepalen in welk centrum het wandtapijt werd vervaardigd. Men vindt een dergelijk type boord op wandtapijten uit Oudenaarde, Edingen, Geraardsbergen maar ook in Brussel. Moeilijk uit te maken omdat er ook geen merktekens van stad of tapijtmakers zijn. De randen zijn gemaakt van 'rolwerk', een imitatie van smeedijzer, dat zeer decoratief is verrijkt met planten, vruchten en bladeren. Het rolwerk wordt in Vlaanderen gebruikt sinds Vredeman de Vries in 1552 zijn ontwerpen met dergelijke motieven in Vlaanderen publiceerde. Dit was tijdens zijn studiereis naar Rome, waar hij grotesken schetste in de ruïnes van het paleis van keizer Nero. Deze randen worden in het midden onderbroken door een pergola waarin telkens een vrouwenfiguur is afgebeeld. Zo vinden we bovenaan en onderaan een vrouw met een lier en een eenhoorn. De lier is vaak een symbool van poëzie of muziek, terwijl de eenhoorn een symbool van zuiverheid is. In de verticale randen vinden we in het midden een vrouw met een schild, dat heel vaak het attribuut is van 'fortitudo', oftewel kracht. Terwijl de zandloper in de hand van de vrouw in de linker- en rechteronderhoek heel vaak het symbool van de tijd is. Dergelijke personificaties hebben vaak niets te maken met de centrale compositie en verwijzen vaak naar deugden of ondeugden die eigen zijn aan hun tijd. Bron: An Volckaert, Koninklijke Manufactuur van wandtapijten De Wit, Mechelen, 22.2.2000 Te restaureren. Meerdere beschadigingen voor- en achteraan die het tapijt zeer fragiel maken.

302 

Tapisserie. Flandres. Ca. 1575.

Auction is over for this lot. See the results